Straf voor de zonde

Adam en Eva verdreven uit het Paradijs β€” klassieke gravure

De straf voor de zonde en de belofte van een Verlosser

’s Avonds kwam God in de tuin en riep Adam, die, bevend van angst, naderde en bekende dat hij van de verboden vrucht had gegeten, maar de schuld op de vrouw schoof. Zij op haar beurt gaf de slang de schuld.

Toen vervloekte God de slang en veroordeelde hem tot een leven op de grond, waar hij stof zou eten, alle dagen van zijn leven. Bovendien zei Hij dat er vijandschap zou bestaan tussen de slang en de vrouw, maar dat de vrouw uiteindelijk zijn hoofd zou vermorzelen.

Toen zei God tegen de vrouw dat zij haar kinderen in pijn zou baren en dat zij vanwege haar ongehoorzaamheid onderworpen zou zijn aan haar man. Tegen de man zei Hij: β€œVervloekt is de aarde in uw werk: doornen en distels zal zij u voortbrengen; en in het zweet van uw aanschijn zult gij uw brood eten, totdat gij terugkeert naar de aarde, waaruit gij genomen zijt; want stof bent gij en tot stof zult gij terugkeren.”

Toen maakte God kledingstukken van huiden en kleedde Adam en Eva daarmee en verdreef hen uit het paradijs. Bij de ingang van de tuin werden engelen met een vurig zwaard geplaatst om te voorkomen dat zij zouden terugkeren.

Vragen

  1. Wie riep Adam?
  2. Wat werd er gezegd?
  3. Welke vloek sprak God uit over de slang?
  4. Welke vloek sprak God uit over Eva? En over Adam?
  5. Waarvan maakte God kleding voor Adam en Eva?
  6. Wat gebeurde er met Adam en Eva na het oordeel?
  7. Wat werd bij de poort van het paradijs geplaatst?