God schept de hemel en de aarde

Klassieke gravure: Schepping

God schept de Hemel en de Aarde

In den beginne schiep God de hemel en de aarde. De aarde was woest en leeg en duisternis lag op de diepte. Toen sprak God: β€œEr zij licht,” en er was licht. Dit was het werk van de eerste dag.

Op de tweede dag maakte God het uitspansel met al zijn uitgestrekte pracht.

Op de derde dag verzamelde Hij de wateren op één plaats zodat het droge verscheen; het droge noemde Hij aarde en het samengekomen water zee. Zo werden bronnen, beken en rivieren gevormd. Daarna gebood Hij dat de aarde planten zou voortbrengen: groene bomen en bloemen in vele vormen en kleuren.

Op de vierde dag schiep God de lichten aan de hemel: de zon bij dag, de maan bij nacht, en de sterren.

Op de vijfde dag schiep Hij de vissen in het water en de vogels in de lucht.

Op de zesde dag schiep God alle dieren op de aarde, elk naar zijn soort. Ten slotte zei Hij: β€œLaat Ons de mens maken naar Ons beeld en gelijkenis, en hem heerschappij geven over de hele aarde.” Zo vormde God de mens uit het stof van de aarde en blies hem de levensadem in; Hij noemde hem Adam, wat betekent: uit de aarde genomen. God zag al wat Hij gemaakt had: het was zeer goed.

Op de zevende dag rustte Hij en zegende die dag.

Vragen

  1. Wat gebeurde er β€œin den beginne”?
  2. Wat schiep God op de eerste, tweede en derde dag?
  3. Hoe werden land en water gescheiden?
  4. Wat schiep God op de vierde, vijfde en zesde dag?
  5. Waarom heet de eerste mens β€œAdam”?
  6. Wat deed God op de zevende dag?